LOVE & IMPACT

Relatie en nazorg

Het werd aan je gezien

Je hebt op de een of andere manier in contact gestaan met mensen om je heen. Je hebt hun iets van de liefde van de Vader laten zien door: oog voor iemand te hebben, een luisterend oor te hebben, een praktische daad te verrichten, een bemoediging, een gebed of misschien wel een woord van kennis uit te spreken. Wat het ook was waarvan jij vanuit liefde uitdeelde, jij leefde Koninklijk en dat viel op! Het werd aan jouw buitenkant gezien, omdat het een onderdeel van je leven is geworden en dat zal zijn impact achterlaten!

De werken van de Koning banen altijd de weg naar de Koning

Stap één: Het eerste contact ‘ready or not’

Je merkt al snel in je eerste contact of mensen echt open staan om naar jou te luisteren en iets van God te ervaren of niet. Je kunt het vergelijken met een appelboom. Als de appel nog niet rijp is en jij wilt die appel oogsten, zul je merken dat als je aan de appel trekt, deze moeilijk loskomt van de tak waaraan hij verbonden is. Als het je lukt om de appel eraf te krijgen en je er een hap van neemt, wat ik Ludwig als jonge jongen dan ook wel eens deed, valt de bite en de smaak behoorlijk tegen! De appel is niet rijp! Het tegengestelde is ook waar. Een rijpe appel komt gemakkelijk los van de tak en heeft een goede bite, is sappig en heeft een goede smaak. Zo is het ook met de mensen die we ontmoeten. Als je merkt dat mensen nog niet rijp of ‘ready’ zijn om geoogst te worden, vertrouw dan de Heilige Geest dat Hij met hen verder gaat. De mensen die wel openstaan en wel ‘ready’ zijn, hebben de impact van het Koninkrijk door jou heen ervaren en hebben dus iets ervaren van de heerlijkheid van de Koning Zelf. Dat smaakt altijd naar meer!

Jezus draagt ons in Mat. 28:18-20 op om discipelen te maken. Discipelen maken betekent heel concreet: anderen helpen hoe zij achter Jezus aan kunnen gaan. Als mensen mij vragen of ik een gelovige ben, zeg ik nooit dat ik een christen ben. Ik zeg: ‘Ik ben een volgeling van Jezus.’ Dit herinnert mij eraan dat ik Jezus in alles wil volgen en ik laat aan mensen zien dat ik geen religie volg maar de persoon Jezus. Het gaat dus over relatie! De persoon die tegenover jou stond, heeft door jou mogelijk een eerste echte, meest reële en fysieke ontmoeting met Jezus gehad door de liefde van de Vader in jou! Dat is een heel mooie eerste stap.

Jij bent mogelijk de eerste en meest reële ontmoeting van Jezus voor de ander

Stap twee: de toegangsdeur

De eerste stap zegt niet dat deze persoon meteen Jezus wil en gaat volgen. De Goddelijke aanraking heeft wel Gods vingerafdruk achtergelaten en zijn of haar interesse gewekt, wat kan leiden tot meer. Het is als het zaad dat wij als arbeiders in Gods Koninkrijk strooien, zoals je kunt lezen in Luk. 8:5-15. Als discipel en leerling van Jezus ga je achter Hem aan. Jij mag de persoon tegenover jou met jou mee laten lopen en hem in zijn weg verder leiden. Jij bent de eerste toegangsdeur voor de persoon tot het Koninkrijk doordat jij de persoon verder mag leiden door hem of haar te dopen en te onderwijzen. Dit wil niet zeggen dat jij dit allemaal zelf moet doen. Zeker niet! Binnen het lichaam van Christus hebben wij allemaal andere gaven en talenten gekregen om de ander te dienen. Maak daar dan ook gebruik van en werk dus samen met jouw broers en zussen! Jouw tweede stap in het contact kan dus zijn om de persoon tegenover jou te leiden tot het christelijke gezin waartoe jij behoort. Een kerkelijke gemeenschap waarvan jij ervaart dat deze het beste zal aansluiten bij de persoon. Vanuit jouw eerste echte contact met de ander, waarbij je ervaart dat de persoon openstaat voor meer van de Heer (Luk. 8:15), maak je een afspraak met de persoon voor een tweede ontmoeting. Dit kan een ontmoeting zijn met jullie beiden of met een andere volgeling van Jezus erbij. Je kunt natuurlijk ook afspreken bij een aankomende christelijke meeting. Zorg in ieder geval voor follow-up! Blijf in contact met de persoon. In de kerk waar ik kom, is drie keer per week overdag een open inloop waar ik mensen mee naar toe kan nemen. Ik besluit ook weleens om iemand mee te nemen naar een zondagse kerkdienst. Mocht dit allemaal wat te veel zijn, omdat de persoon er nog niet klaar voor is, dan spreek ik gewoon verder af waar de persoon het fijn vindt om af te spreken. Ik loop langszij en dwing de persoon tot niets. Ik ben er gewoon om lief te hebben en een voorbeeld te zijn.

‘Vruchtbare-grond-volgelingen’ volgen Jezus overal, kost wat kost

Verschillende gaven en talenten

Iedereen van ons is anders. Je leest in 1 Kor. 12:4 dat iedereen andere gaven en talenten gekregen heeft om lief te hebben. Dat is niet erg. Het is juist aanvullend op elkaar, want we dienen vanuit één en dezelfde Geest. Het is wel belangrijk om te weten wat jouw eigen gaven en talenten zijn. Dit voorkomt dat je dingen gaat doen die eigenlijk niet bij jou passen en zorgt ervoor dat je juist die dingen doet die wel goed bij jou passen. Dat zal de meeste impact hebben en je zult ervaren dat het als een soort ‘vanzelf’ gaat. Het voorkomt ook dat je opbrandt en ontmoedigd raakt. Het zorgt er juist voor dat je opgebouwd en enthousiast blijft in het werk van de Heer. Ik, Ludwig, weet van mezelf dat ik van korte ‘klappers’ houd. Ik houd van het tumult in het moment. Veel mensen ontmoeten op plekken waar veel gebeurt, vind ik geweldig! Ik voel me dan als een vis in het water en floreer als mens in wie ik ben en voel me gesterkt in mijn geest vanuit Gods Geest werkzaam in mij. Ben ik betrokken bij langdurige discipelschapstrajecten of persoonlijke coaching, dan loop ik langzaam leeg, omdat dit mij onevenredig veel energie kost. Ik kan het in bepaalde mate wel, maar eigenlijk past dat mij niet zo. Ik heb dit door vallen en opstaan bij mezelf ontdekt. Daarom besluit ik vaak, na mijn eerste contact, om mensen in verder contact te brengen met anderen uit mijn gemeente. Zoals bijvoorbeeld die open inloop in onze gemeente. Ik lever ze daar niet af, maar draag ze in een proces over. Dit vraagt om fijngevoeligheid, kijkend wat passend is voor de persoon in kwestie. Ik ga dus vaak enkele keren met de persoon naar een open inloop en laat hem op een natuurlijke manier contact maken met mijn andere broers en zussen. Ik merk dat daarna het contact naar de anderen natuurlijk verloopt en spreek dan met de persoon af dat mijn andere broers en zussen verder met hem of haar op pad gaan. Ik leg dan uit dat het beter bij mij past om eerste contacten te leggen en verdere ondersteuning aan anderen over te laten. Maar bij jou kan het natuurlijk juist helemaal anders werken. Misschien ben jij juist de persoon die goed is in opvolging. Ik zeg niet dat jij niet uit kunt stappen in een eerste contact. Eerste contacten kunnen mogelijk voor jou wat onwennig aanvoelen, maar je komt juist op stoom als je de ander verder kunt leren leven met Christus. Leg daar dan vooral de nadruk op! Het sluit elkaar namelijk niet uit. Ben jij bijvoorbeeld een techneut en heb je met iemand gebeden of een goed gesprek gehad op je werk en je weet niet goed hoe nu verder? Zeg dat dan gewoon tegen die persoon en zeg dat je op zoek gaat naar iemand die jullie beiden hierin kan ondersteunen. Dat zou je ook in je werk doen als je ergens niet uitkomt, toch? Blijf wel betrokken bij je collega in de volgende ontmoeting. Jij bent zijn of haar eerste vertrouwenspersoon. De broer of zus uit je gemeente kan dan het woord doen en verder helpen. Onthoud dit: het gaat om de relatie.

Ons gezamenlijke doel is het lichaam van Christus opbouwen. Dat zal gebeuren wanneer al onze gaven tot volle potentie groeien

Durf los te laten

Het is soms best moeilijk als je een hele gave situatie hebt meegemaakt waarbij je nauw berokken bent geweest, om dit weer los te laten. Je ziet de nood van de persoon en weet dat Jezus de oplossing voor hem of haar is. Maar de persoon staat nog niet helemaal open, of oude patronen of relaties uit zijn of haar leven blijven trekken en negatieve invloed uitoefenen. Vertrouw er dan juist op dat het Jezus is Die met de persoon bezig is. Het is en blijft Zijn werk in het leven van de persoon. Niet dat van jou!

Loslaten is niet hetzelfde als laten vallen. Blijf beschikbaar voor de persoon, maar vertrouw de persoon in geloof toe aan de Vader. Voer nooit druk uit op de persoon. Ook niet in het bidden van het zondaarsgebed. Het is een vrije keuze van de persoon in kwestie. Denk aan het voorbeeld van de appel die nog niet rijp was. Je mag de persoon natuurlijk wel uitnodigen en aansporen tot goede werken en het volgen van Jezus. Maar als het geen oprechte eigen keuze is van de persoon zelf om Jezus aan te nemen als zijn of haar verlosser en Heer, is het geen echte keuze geweest.

Beide broers, Petrus en Andreas, waren na hun eerdere ontmoeting met Jezus gewoon weer teruggegaan naar hun boot om weer te gaan vissen. Maar wanneer Jezus hen later riep om Hem te volgen, lieten ze terstond hun netten achter en volgden Jezus. Een stuk verderop bij het meer lieten Jacobus en Johannes hun vader bij de boot achter om ook Jezus te volgen, nadat Hij hen ook riep. Johannes had Jezus, net zoals Petrus en Andreas, ook al eerder ontmoet. Jacobus kende Jezus vermoedelijk alleen van de verhalen van de drie anderen (Mat. 4:18-22). Jezus had meerdere ontmoetingen met deze mannen gehad. De mannen hadden ook ontmoetingen gehad met Johannes de Doper. Er was dus sprake van omgang met elkaar en een mate van relatie. Later, toen Jezus hen persoonlijk uitnodigde om Hem te volgen, gaven ze gewillig gehoor en waren bereid alles achter te laten om achter Jezus, hun Heer, aan te gaan.

Het is en blijft Zijn werk in het leven van de persoon, niet dat van jou!

Bevrijding

In het leven komen we strijd tegen, waarin we hebben af te rekenen met allerlei dingen waaraan we worden blootgesteld: ziekte, zwakte, verleiding tot zonde, traumatische ervaringen, duistere invloeden door bijvoorbeeld films, games, drugs of allerlei andere externe, duistere invloeden. Ef. 6:12 zegt dat er een strijd is en dat we in deze strijd niet strijden tegen vlees en bloed (menselijke en natuurlijke zaken), maar tegen overheden, machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk en tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.

Een grote, begaafde engel die aan God gelijk wilde zijn, Lucifer, werd als straf uit de hemelse gewesten verdreven door God. Hij is nu Satan geworden en zijn verblijfplaats werd de aarde. Hij heeft een rijk met vele dienaren, samen met de overheden en machten. De Bijbel noemt hem wereldbeheerser van deze eeuw en zijn handlangers zijn demonen.

Jezus gaf al Zijn volgelingen een duidelijke opdracht mee: “Genees de zieken en drijf boze geesten uit.” In Mark. 16:17 staat: “Voor de gelovigen zijn er de volgende tekenen: ‘Boze geesten zullen zij uitdrijven.’” Een gelovige kan niet door Satan bezeten (in bezit) zijn. Hij is het bezit van Christus.

Een gelovige kan wel beïnvloed, beheerst of overheerst zijn door Satan door hem te dienen, door te doen wat hij zegt.

 

Maar Jezus heeft Satan overwonnen! Satan kan dus alleen invloed op jou uitoefenen, als je daartoe een opening geeft door naar hem te luisteren en bijvoorbeeld te blijven zondigen. Hij kan ook een opening genomen hebben door bijvoorbeeld een opgelopen trauma of drugsgebruik. Door dat trauma of het onder invloed zijn van drugs heeft hij van de gelegenheid gebruik gemaakt en heeft door de ‘opening’ daardoor invloed in het leven van de persoon genomen.

 

Jezus werd na Zijn doop in de woestijn geleid en werd daar verzocht. Hij werd niet verleid, omdat Hij de satan weerstond met het Woord, de waarheid. Net zoals Jezus, hebben wij de kracht en autoriteit gekregen om de satan te weerstaan. We hoeven hem niet toe te laten door de leugen te laten heersen over ons. We zijn in Christus in staat de leugen te verwerpen en tegelijkertijd hem te confronteren met de waarheid, het Woord van Jezus Christus. Je kunt dit alleen doen vanuit jouw gekregen autoriteit in Christus, door de hele wapenrusting van God aan te trekken (Ef. 6:13).

Je moet wel opnieuw geboren zijn om dit te kunnen doen en te kunnen spreken vanuit de naam van Jezus. Het is daarom niet verstandig om over iemand bevrijding uit te spreken die niet eerst zijn of haar leven heeft overgegeven aan Jezus. Als je innerlijke huis is opgeruimd van duisternis en niet opnieuw is vervuld door Gods Geest, dan heeft de duisternis opnieuw de gelegenheid om het opgeruimde huis opnieuw in bezit te nemen met mogelijk meer duisternis (Mat. 12: 43- 45). Nadat de persoon God, in de naam van Jezus, heeft aanvaard als zijn Redder en Heer, mag je bevrijding uitspreken. Je mag bijv. ook het huis reinigen waar de persoon leeft.

 

Belangrijk is dat de persoon zelf uitspreekt afstand te doen van de leugen of eventuele zonden en alles wat daarmee te maken heeft. Belangrijk is om Gods waarheid hier tegenover te stellen door het uit te spreken en na te leven.

In Mat. 28:18 staat dat aan Jezus alle macht/gezag in de hemel en op aarde gegeven is. Jezus was volmaakt in het weerstaan van de satan en heeft door Zijn dood alle autoriteit van God Zelf gekregen. Alle “autoriteit”- dat wil zeggen: Hij heeft het uiteindelijk overal voor het zeggen. Er gebeuren nog dingen die Hij niet wil en dit kan alleen, omdat Hij dit (nog) toelaat. Wij, in tegenstelling tot Jezus, zijn onvolmaakt. Wij hebben ook niet ‘alle autoriteit in de hemel en op de aarde’. Maar we mogen in Zijn Naam autoriteit uitoefenen waar Hij ons in leidt!

Het is dus niet verstandig om zomaar op iedere plek of voor iedere persoon bevrijding uit te spreken, als je je daartoe niet duidelijk door de Heilige Geest geleid voelt. Als de Geest je wel leidt, zul je voor die specifieke situatie ook het mandaat hebben om te handelen. Laat je nooit afschrikken of ontmoedigen. Jij staat in Zijn autoriteit. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat je hier verstandig en wijs mee om moet gaan, zonder angstig te zijn of terug te stappen. Het is dus ook verstandig om deze bevrijdingsgebeden samen te doen met een broer en zus die hier eerder in gewandeld hebben.

Het zondaarsgebed

Toen ik 15 jaar oud was en God vanaf mijn kinderjaren opnieuw echt hoorde spreken tot mijn geest, gaf ik mezelf voor het eerst heel bewust in de handen van Papa God. Ik was ‘ready’ en ‘rijp’ om God echt te volgen. God was vanaf toen mijn Papa en ik Zijn kind. Ik weet nog dat ik, zoals ik dat nooit eerder durfde, naar voren liep in een klein kerkje waar ik toen was. Er was een oproep gedaan voor bekering en het was alsof iemand mij een klein duwtje gaf. Zo van: ga maar zonder enige dwang. Het voelde als mijn eigen keuze en ik wilde het, want ik had Papa horen spreken en ik was overtuigd dat Hij er voor mij was. Een jeugdleider bad een gebed voor mij. Ik weet nog dat ik dacht: hij bidt iets heel anders dan waarvoor ik naar voren ben gekomen. Ik kwam om mijn leven aan Jezus te geven. Dat deed ik ook. Met heel weinig woorden zei ik in mijn hoofd zoiets als: “Heere, ik wil U volgen, vul mijn leven.” Het waren niet de woorden die mijn leven op dat moment veranderden. Het was het diepe besef dat ik het zonder Papa niet kan, dat ik zonder Hem een zondig mens blijf. Het was een gebed van overgave in geloof dat recht uit mijn hart kwam, waardoor ik op dat moment getrokken werd uit de macht van de duisternis en werd overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van de Vaders liefde (Kol. 1:13).

Vers 14 zegt het zo mooi: “In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van zonden.” Jezus is het vleesgeworden Woord. Hij heeft onder ons gewoond en door Zijn offer aan het kruis leeft dit woord in ons. Het is dichtbij gekomen, zoals Rom. 10: 8 zegt. Het is in ons hart en in onze mond. We leven en spreken het uit! Het is een levensstijl en dit woord, overgebracht aan een ander, vraagt om een respons. Het is zo dichtbij en beschikbaar als het maar kan zijn, zonder zich op te dringen. Het is dit woord: het Woord van geloof, dat wij prediken. De reactie hierop is dan, zoals letterlijk in Rom. 10:9 staat: “Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden.”

Nu begint het pas…

Zoals Jezus gedoopt werd, in water, door Johannes (Luk. 3:20), zo mogen wij deze nieuwe bekeerling ook, zoals Johannes, zelf dopen. We dopen hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. We dopen de bekeerling ook binnen de christelijke familie. Hij is niet alleen aangenomen als een rechtvaardig kind van de allerhoogste God. Maar hij wordt ook van harte verwelkomd binnen de christelijke familie. Hij of zij staat er niet meer alleen voor. Hij of zij heeft vele nieuwe broers en zussen die samen met hem of haar op reis gaan achter Jezus aan. Daarom is het mooi om iemand te dopen in de christelijke gemeenschap waar deze persoon zich ook thuisvoelt. Maar dit is natuurlijk niet voorwaarde of verplichting. Je mag iemand altijd dopen waar de persoon het wil en wanneer deze persoon hiernaar verlangt. Of het nu de zee, een fontijn in de stad of in de plaatselijke rivier is. Dopen is dopen.

Zoals bij Jezus na Zijn doop de Heilige Geest als een duif op Hem neerdaalde, zo mogen wij ook, onder handoplegging, voor de persoon bidden voor de doop in de Heilige Geest. Opdat hij vervuld wordt zoals Jezus vervuld werd van de Heilige Geest (Hand. 19:5-6). Samen als broers en zussen mogen wij om hem of haar heen staan. Hun heel praktisch leren door het zelf voor te leven, vanuit Gods Woord en door Zijn Geest, net zoals Petrus en Andreas, Jakobus en Johannes, samen achter Jezus aan gingen.

En heeft Hij ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest (Tit. 3:5).